Standaardvoorschriften
Volgens de Binnenvaartwet moeten schepen (met een lengte van 20 m of meer of een blokvolume van 100 m3 of meer) die varen op de binnenwateren een geldig Binnenschipcertificaat aan boord hebben. Daarin staan de technische voorschriften, die moeten zorgen voor de nodige veiligheid van die vaartuigen op de binnenwateren. In de Binnenvaartwet staat echter niet welke voorschriften voor allerlei scheepstypen gelden en ook niet hoe scheepseigenaren in het bezit kunnen komen van zo’n Binnenschipcertificaat. Daartoe is in Europees verband de ‘ES-TRIN’ vastgesteld, de ‘Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen’. Daarin zijn de standaardvoorschriften voor de bouw, de inrichting en de uitrusting van binnenschepen uitgewerkt. Evenals de procedure om zo’n certificaat te verkrijgen.
Maatwerk
In de ES-TRIN staan niet alleen de standaard-voorschriften, maar ook bijzondere bepalingen voor specifieke categorieën vaartuigen. Zo staan in hoofdstuk 24 van de ES-TRIN de ‘Bijzondere bepalingen voor traditionele vaartuigen’. Deze bijzondere bepalingen bieden een opening om, indien een vaartuig door zijn aard niet aan de standaardvoorschriften kan voldoen én de moeite van het behouden waard is, afwijkende of bijkomende bepalingen vast te stellen die een gelijkwaardige veiligheid waarborgen. Echt maatwerk dus. Een voorwaarde om van dit hoofdstuk gebruik te maken is dat een ‘erkend deskundige’, zoals de stichting ATV, heeft geadviseerd dat vaartuig te erkennen als ‘traditioneel vaartuig’.
Als een eigenaar zijn vaartuig wil laten erkennen als ‘traditioneel vaartuig’, moet hij onderzoek doen en verschillende documenten opstellen. Dat onderzoek bestaat uit vijf onderdelen:
- het advies van ATV
- een gekozen historische datum
- een gebruiksconcept van zijn vaartuig
- een veiligheidsconcept van zijn vaartuig
- een uitgebreide documentatie over zijn vaartuig
Eisen
Alleen het eerste punt (het advies) is werk voor de stichting ATV. In dat advies, dat moet worden opgesteld op grond van een inspectie van het vaartuig, moet het ATV “bevestigen dat het vaartuig voldoet aan de eisen die aan traditionele vaartuigen worden gesteld en dat moet worden uitgegaan van een geschiktheid voor een gebruik als traditioneel vaartuig en het dientengevolge de moeite waard is het vaartuig te behouden”, aldus de ES-TRIN.
Concreet komt het er op neer dat volgens de ES-TRIN een ‘traditioneel vaartuig’ moet voldoen aan de volgende eisen:
- Het vaartuig een ‘traditioneel vaartuig’ zijn.
- Het vaartuig moet volgens “goed scheepsbouwgebruik” zijn gebouwd, “in overeenstemming met de stand van de techniek op de gekozen historische datum”.
- De ‘staat’ van het vaartuig moet “qua bouw, inrichting en uitrusting minstens voldoen aan de nationale voorschriften van de lidstaat waar het oorspronkelijk werd geëxploiteerd, op de gekozen historische datum”.
Het ATV heeft deze eisen in enkele definities uitgewerkt. Zie bijgaande Definities
Procedure
Nadat de vragen over de onduidelijkheden in hoofdstuk 24 van de ES-TRIN waren verduidelijkt, is ILT een overleg gestart met de betrokken instellingen, waaronder de stichting ATV. Dit overleg heeft geresulteerd in een stappenschema om te komen tot een certificering van ‘traditionele vaartuigen’. Het stappenschema omvat vier stappen:
- Aanvraag advies traditioneel vaartuig (aan de stichting ATV)
- Aanvraag van een inspectie. Vooral in deze stap moet de vaartuigeigenaar veel informatie verzamelen.
- Inspectie door een keuringsinstantie
- Afgifte certificaat
In het bijgaand infoblad Certificering van traditionele vaartuigen (ILT, stand van zaken juni 2023) is het stappenschema nader omschreven. Op hoofdlijn zijn die stappen duidelijk, maar toch is ook geconstateerd dat lang nog niet alles glashelder is en dat in de praktijk alle betrokkenen nog verdere ervaring moeten opdoen, inclusief ILT en de stichting ATV. Dat blijkt ook uit de laatste zin van het stappenschema.